Het kabinet wil werk lonender maken en het bestaansminimum verstevigen. Onze sector dreigt onevenredig de dupe te worden. In een aantal gevallen betekent dit namelijk een kostenverhoging van ruim 30%! Deze maatregelen zorgen er niet voor dat werken meer loont, omdat lasten op arbeid niet worden verlaagd. Dáár moet de overheid iets aan doen.
Werkgevers willen goede arbeidskrachten goed belonen. De lasten op arbeid zijn echter veel te hoog in Nederland. Door de werkgeverslasten en inhoudingen op het loon houden werknemers per euro loonsverhoging ongeveer de helft over. Dit heet ook wel de WIG. Zeker in een arbeidsintensieve sector zoals de bakkerij is dat een groot probleem. Dit is extra lastig voor kleinere bedrijven waarin de ondernemer zijn eigen inkomen uit het bedrijfsresultaat haalt. Het inkomen van een ondernemer verhoudt zich niet tot het dragen van de verantwoordelijkheid voor personeel.
De behoefte aan instroom/personeel is groot in de bakkerijsector, net als in andere sectoren. Een groot deel van de oplossing ligt in het uitbreiden van het aantal uren van medewerkers. Dat is alleen vaak niet lonend door de inhoudingen en door het stelsel van toeslagen dat we in Nederland hebben. Werknemers zijn niet bereid meer uren te werken, omdat ze netto minder geld overhouden.
De NBOV strijdt samen met detailhandelsbranches en winkelambachten tegen dit voorstel. De minimumlonen worden al verhoogd, de krapte op de arbeidsmarkt is ongekend en het onbenutte arbeidsmarktpotentieel zit vooral in toename van de arbeidsuren van werkenden. Het kabinet moet niet uitstralen dat 36 uur werken de norm is en werkgevers opzadelen met het probleem. Vrijwel alle cao’s hebben een 38- of 40-urige werkweek. Door deze maatregel zullen ook andere werknemers eisen op tafel leggen om tegen hetzelfde loon 36 uur te werken.