De broodnamen knipwit en casinowit geven aan welke vorm het brood heeft. Volgens het nieuwe Warenwetbesluit mag je deze fantasienaam blijven gebruiken, als je de warenwettelijke naam maar op het schapkaartje vermeldt en de fantasienaam niet misleidend is. Je mag dus een brood geen maisbrood noemen, als het een tarwemaisbrood is.
De broodnamen witbrood en bruinbrood zijn dus niet meer exclusief voor tarwe. Daarom noem je een knipwit waarin tarwe minimaal 98% van het meelaandeel vormt, voortaan wit tarwebrood. Dezelfde geldt voor knipbruin (wordt bruin tarwebrood) of knipvolkorenbrood (volkorentarwebrood).
Een aantal van de softwareprogramma’s voor schapkaartjes gebruikt een vast lettertype en een vaste lettergrootte voor de naam van het product. Daardoor passen langere namen, zoals heel volkoren tarwespeltbrood, niet op het kaartje. Dit los je op de volgende manieren op: