In deze krappe arbeidsmarkt is het belangrijk dat het beroepsonderwijs jongeren opleidt in kansrijke beroepen. Beroepen waar vraag naar is. Algemeen Directeur Marie-Hélène Zengerink heeft vanuit de NBOV input geleverd aan de ‘Taskforce Doelmatigheid’ van Lodewijk Asscher.
Hoe zorgen beroepsonderwijs en georganiseerd bedrijfsleven samen dat mbo-studenten kansrijk worden opgeleid? De uitslag daarvan is dat er maatregelen komen die het voor aankomende mbo-studenten aantrekkelijker maakt om te kiezen voor een studie met een arbeidsmarkttekort.
Dit is dus een goede stap in de richting na jaren waarin vooral administratieve beroepen populair waren en het ‘werken met je handen’ minder. Van groot belang is dan wel dat de minister van OCW de subsidieregeling voor erkende leerbedrijven in de benen houdt.
De student die een mbo-opleiding start moet een reëel uitzicht hebben op een baan. Beroepsonderwijs en georganiseerd bedrijfsleven zijn samen verantwoordelijk voor de aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt. Publieke en private middelen moeten effectief worden ingezet om de kwaliteit van de opleidingen te waarborgen. De NBOV doet dat vooral via een zetel in Stichting Bedrijfsopvolging Bakkerij (SBB) en via de Stichting Bakkracht: dé coördinator van opleidingen in de bakkerijbranche, waarmee de NBOV samenwerkt om de ROBO’s (het overleg tussen mbo’s en bedrijfsleven) weer aan te jagen.
Samen met Stichting Bakkracht werkt de NBOV daarom gericht aan de instroom van leerlingen in het mbo. Goede informatievoorziening over de opleidingsroutes in het mbo en de werkzaamheden in de bakkerij zorgen ervoor dat vmbo-leerlingen een bewuste keuze kunnen maken voor een bakkerijopleiding. Meer mbo-leerlingen betekent uiteindelijk meer instroom van medewerkers in de bakkerijen.